advent

ADVENT

Wie naar God luistert, vind zeker de weg naar kerstmis!

Een goede reisgezel op onze levensweg

Zondag ontsteken we het tweede kaarsje van de adventskrans.  Er komt meer licht op onze weg naar Kerstmis.

Op onze levenstocht gebeurt het dikwijls dat je je afvraagt hoe de weg verdergaat, of welke kant we wel uitmoeten.  Dan hebben we nood aan een goede reisgezel of gids.  Gelukkig is er God, die altijd met ons meegaat en ons nooit alleen laat.  Bij het tweede kaarsje van de advent stuurt Hij dan ook een goede reisgezel op ons pad: Johannes de Doper.

Johannes wijst ons de weg en nodigt ons uit tot bekering.  Hij roept ons op om te luisteren naar God en niet alleen onszelf te horen.  Wie naar God luistert vind zeker de weg naar Kerstmis.

‘Hij zal dopen met vuur en  jullie kracht geven’ 

Johannes zegt ons dat we onze wegen vlak, effen en recht moeten maken, zodat de Heer kan komen.  Hij nodigt ons uit tot ‘stilte’ en terug te keren naar het begin toen God de wereld schiep: ‘Er moet licht zijn; en er was licht.’  In het Licht van God kunnen we elkaar en onszelf zien zoals God ons droomt.  Mensen die oprecht en onvoorwaardelijk van elkaar houden, elkaar kunnen vergeven en samen bouwen aan een mooie wereld: het Rijk van God.

Door zich terug te trekken in alle eenvoud en stilte, gaf Johannes ons daartoe het voorbeeld.

Hij vraagt ons om net zoals hij alle onnodige ballast achter te laten: alles wat we niet echt nodig hebben om te leven zoals God het wil. Het is dan ook goed om regelmatig eventjes halt te houden en na te denken over de weg die we gaan in ons leven.

‘Zijn we op de goede weg?  Bouwen we mee aan een vredevolle wereld, en laat het leed van anderen ons niet onverschillig?  Graven we de obstakels van ons eigen-ikje af?  Ruimen we onrecht, vooroordelen en uitsluiting weg uit ons leven?’

Dit is de ommekeer waartoe Johannes ons oproept.  Hij zegt: ‘Luistert naar de stem van God in je hart en bega de weg van Zijn liefde … de weg die je bij je doopsel is meegegeven en de weg die Jezus ons is voorgegaan.’

Bij de tweede kaars bemoedigt Johannes ons ten volle: “Ik ben slecht de wegbereider van Hem die komen zal.  Hij zal dopen met vuur, en jullie kracht geven om echt te doen waartoe ik jullie uitnodig.”  Laten wij dan ook Johannes volgen, vertrouwen op de Heer en de weg openen voor God-in-ons-midden.

Bij het tweede kaarsje bidden wij dan ook:

Heer God, 

de lichtjes van de adventskrans branden niet voor niks…

Ze schijnen om ons de weg naar U te tonen.

In al onze kwetsbaarheid en met al onze zwakheden

bent U ons steeds liefdevol nabij.

In Uw licht kunnen we leven zoals we bedoeld zijn:

Mensen van vrede op zoek naar geluk;

mensen die liefde en ruimte geven aan elkaar;

mensen die gemeenschap vormen rondom U

en elkaar van dienst zijn,

mensen die erop vertrouwen

dat het leven sterker is dan de duisternis.

Wij bidden dat Uw licht 

kille onverschilligheid wegneemt;

en dat we aandacht en liefde geven

aan Uw aanwezigheid in ons leven en aan elkaar.

De lichtjes van de adventskrans branden niet voor niks,

ze zijn Uw LICHT dat voor ons schijnt, ons wenkt en in ons werkt.

Bernadette

 

Zoeken

Dekenaal nieuws